Kinderombudsman bezorgd over wachttijden jeugdzorg
Kinderen moeten in de grote steden steeds langer wachten op jeugdhulp. Soms duurt het wel een jaar voordat kinderen hulp krijgen. In de tussentijd worden de klachten van deze kinderen vaak erger.
Dat zeggen de jeugd- en kinderombudsmannen van Den Haag, Amsterdam en Rotterdam. Als een kind eindelijk aan de beurt is voor hulp, heeft het vaak extra hulp nodig, of andere hulp. Zoals een kind dat om hulp vraagt bij faalangst. De faalangst wordt zo groot dat het kind niet meer naar school gaat. Gelukkig zijn er ook kinderen met milde klachten die vanzelf overgaan.
Soms worden kinderen zelfs uit huis geplaatst omdat de problemen te hoog oplopen. Soms moeten ook ouders lang wachten op hulpverlening. Bijvoorbeeld bij schulden. Schulden veroorzaken zoveel stress dat ouders minder aandacht aan hun kinderen kunnen besteden. De wachttijden zijn al jaren het grootst bij gespecialiseerde jeugdhulp. Ook bij wijkteams lopen wachttijden op. Soms moet een kind dus twee keer wachten: een keer op het wijkteam en daarna op jeugdhulp. Het personeelstekort is niet zomaar opgelost, maar jeugdzorg kan wel beter uitleggen wat het probleem is en wat de medewerkers eraan doen.
De problemen bij jeugdzorg bestaan al jaren. De samenleving stelt steeds hogere eisen aan kinderen. Dat gaat ten koste van hun mentale gezondheid, zegt de landelijke kinderombudsvrouw Margrite Kalverboer. Daarom vraagt een op de zeven kinderen jeugdhulp. Dat kon de jeugdzorg niet aan. In 2015 werd de jeugdzorg overgenomen door gemeenten. Daar werd de jeugdzorg niet beter van, zoals verwacht. Aanbieders kregen veel extra administratie en de zorg moet zo goedkoop mogelijk.
Het Rijk wil nu de jeugdzorg opnieuw hervormen. De gemeenten wilden daar niet meer aan meewerken toen bleek dat ze vanaf 2025 een half miljard per jaar extra moeten bezuinigen.